Wanneer de cv-ketel (of een ander verbrandingstoestel) moet worden vervangen, of wanneer er werkzaamheden aan moeten worden uitgevoerd, is het belangrijk dat de conditie van het bijbehorende rookgasafvoersysteem in orde is. En dat het rookgasafvoersysteem geschikt is voor het toestel dat hierop is aangesloten. Bij werkzaamheden aan of vervanging van, zo’n verbrandingstoestel moet altijd worden beoordeeld of er aanpassingen nodig zijn aan het verbrandingstoestel om aan de veiligheidseisen en technische voorwaarden te voldoen.
Als in een gebouw meerdere toestellen aan elkaar zijn gekoppeld, doordat deze zijn aangesloten op een collectief rookgasafvoersysteem, zal vaak het hele systeem worden beoordeeld op veiligheid en werking. Als uw toestel onderdeel is van een dergelijk collectief systeem, dan vragen wij u naar documenten waaruit blijkt dat het rookgasafvoersysteem veilig en geschikt is. Het is mogelijk dat er dan inspecties uitgevoerd moeten worden.
Door de jaren heen zijn in rookgasafvoersystemen verschillende materialen en uitvoeringen toegepast en zijn verbrandingstoestellen (door)ontwikkeld. Ook is de regelgeving die het veilige gebruik van dit soort systemen moet garanderen aangepast en verscherpt. Dit kan betekenen dat een rookgasafvoersysteem door veroudering of aangepaste regelgeving niet meer voldoet aan de veiligheidseisen en/of niet meer geschikt is voor nieuwe verbrandingstoestellen.
Om u te informeren en u te helpen uw eigen situatie te herkennen, beschrijven we hierna op hoofdlijnen welke systemen voor de afvoer van rookgassen van verbrandingstoestellen voorkomen en wat de belangrijkstee criteria zijn voor de beoordeling van de werking en veiligheid.
Algemeen
Als een cv-ketel, warmte of warm water levert, is voor de verbranding van gas lucht nodig, die moet worden toegevoerd aan de ketel. Bijna altijd wordt deze lucht door een leiding van buiten naar de ketel geleid. De rookgassen worden via een leiding van de ketel afgevoerd naar buiten. Dit hele systeem wordt het rookgasafvoer- en verbrandingsluchttoevoersysteem genoemd.
Individueel systeem
Wanneer er één verbrandingstoestel is aangesloten op een rookgasafvoersysteem, noemen we dit een ‘individueel rookgasafvoersysteem’. Het toestel heeft dan een eigen afvoer door bijvoorbeeld het dak of de gevel. Dit is veelal het geval bij grondgebonden woningen. Ook in gestapelde woningen kan elke woning een eigen rookgasafvoer naar het dak of de gevel hebben. Kenmerkend voor individuele afvoeren naar het dak in zo’n complex is dat de schacht bij elke hogere verdieping breder wordt (elke verdieping hoger komt er weer een individueel kanaal bij) of dat er op het dak een groot aantal kleine uitmondingen aanwezig zijn.
Collectief rookgasafvoersysteem
Wanneer meerdere verbrandingstoestellen zijn aangesloten op een rookgasafvoersysteem noemen we dit een ‘collectief rookgasafvoersysteem’. Collectieve rookgasafvoer- (en verbrandingsluchttoevoer)systemen zijn vaak toegepast in woongebouwen met vier of meerdere bouwlagen, zoals een appartementencomplex of een flat. Binnen zo’n systeem zijn dan de rookgasafvoeren van de cv-ketels van meerdere (boven elkaar gelegen) appartementen aangesloten op één gezamenlijk rookgasafvoerkanaal of -leiding. Door dit systeem worden de verbrandingsgassen van al deze ketels afgevoerd naar buiten. Binnen zo’n systeem zijn alle toestellen met elkaar gekoppeld. Het is dan ook noodzakelijk om het hele systeem te beoordelen, ook bij werkzaamheden aan maar één toestel c.q. één onderdeel van dit systeem.
Figuur 1: half open CLV-systeem
Algemeen
Naast een verschil in materiaalgebruik zijn er ook verschillen in de uitvoering van de collectieve afvoer van rookgassen en de toevoer van verbrandingslucht. Over het algemeen is een collectief systeem uitgevoerd op één van de manieren die hierna worden getoond en toegelicht.
Half open CLV
Een half CLV-systeem, ook wel vereenvoudigd CLV genoemd, bestaat uit een gemeenschappelijk rookgasafvoerkanaal waarop de rookgasafvoer van de verbrandingstoestellen van de woningen die onderdeel zijn van het systeem zijn aangesloten. Voor de toevoer van verbrandingslucht heeft elke woning in deze systeemvariant een eigen (individuele) voorziening met een eigen kanaal naar buiten. De verbrandingslucht wordt dan vaak vanaf de gevel aangevoerd. In figuur 1 is zo’n systeem weergegeven.
Parallel CLV systeem
Een parallel CLV-systeem systeem bestaat uit een collectief rookgasafvoerkanaal en een collectief verbrandingsluchttoevoerkanaal, welke naast elkaar zijn geplaatst. Via deze kanalen worden voor alle op het systeem aangesloten woningen de rookgassen afgevoerd en de verbrandingslucht toegevoerd. De hoofdkanalen zijn vaak weggewerkt in een schacht die centraal door alle (boven elkaar gelegen) woningen loopt en uitmondt op het dak van het gebouw. Figuur 2 toont de opzet van zo’n systeem.
Buis-in-buis CLV-systeem
Bij een buis-in-buis systeem loopt de buis van de afvoer van de rookgassen “door” de buis die de verbrandingslucht voor de toestellen aangesloten op het systeem toevoert. Dit wordt ook wel een concentrische buis-in-buis constructie genoemd. Deze concentrische aansluitingen vind je ook vaak terug bij individuele afvoersystemen van woningen. Bij collectieve systemen wordt hetzelfde principe toegepast (buis-in-buis), maar zijn er meerdere woningen aangesloten op dit type kanaal. Zo’n gecombineerd hoofdkanaal is vaak weggewerkt in een schacht die centraal door alle (boven elkaar gelegen) woningen loopt en uitmondt op het dak van het gebouw. In figuur 3 is toont zo’n systeem afgebeeld.
Figuur 2: Parallel CLV-systeem
Figuur 3: buis-in-buis CLV-systeem
Het materiaal en de verbindingen van deze materialen zijn van groot belang voor de kwaliteit en veiligheid van rookgasafvoer systemen. Ook de technische levensduur is over het algemeen afhankelijk van de toegepaste materialen. Wanneer we kijken naar de materialen die door de jaren heen voornamelijk zijn toegepast voor collectieve rookgasafvoersystemen, zijn er op hoofdlijnen drie varianten te onderscheiden. Deze drie varianten worden hieronder beschreven met daarbij belangrijke aandachtspunten voor de toepassing, levensduur en geschiktheid hiervan.
“Bouwkundige” kanalen
Vroeger werden collectieve rookgasafvoerkanalen vaak gemetseld of opgebouwd uit gestapelde blokken. In deze bouwkundige kanalen (eigenlijk ouderwetse schoorstenen) kunnen scheuren ontstaan en voegen kunnen losraken. De kanalen kunnen dan gaan lekken, waardoor de thermische trek vermindert en rookgassen direct in de woningen of bijvoorbeeld in de spouwmuur terecht kunnen komen. Deze kanalen zijn niet geschikt voor de toepassing van toestellen waarbij ‘overdruk’ gegenereerd wordt, waardoor verbrandingsgassen onbedoeld kunnen uitstromen in andere woningen met alle bijbehorende gevaren.
“Dunwandige” leidingen
Voor de aanleg van systemen voor de collectieve afvoer van rookgassen is er ook lange tijd gebruik gemaakt van dunwandig metalen buismateriaal, zoals dunwandig aluminium. Rookgasafvoerbuizen van dit materiaal kunnen corroderen en dit proces wordt versneld wanneer hoog rendement ketels op het systeem zijn aangesloten. De corrosie kan leiden tot het ontstaan van lekken. Deze leidingsystemen moeten daarom ook regelmatig geïnspecteerd worden, waarbij naast corrosie ook gekeken wordt naar de kwaliteit van de beugeling en van de afdichtingen van de leidingdelen onderling. Leidingdelen kunnen losschieten wanneer deze niet goed zijn gebeugeld en door het uitdrogen kunnen afdichtingen gaan lekken. Wanneer dit wordt geconstateerd moeten de leidingen worden vervangen of hersteld in verband met het gevaar voor koolmonoxidevergiftiging.
“Dikwandige” kanalen
Voor collectieve rookgasafvoersystemen, waarop vanaf het moment van de aanleg al hoog rendement ketels zijn aangesloten, is meestal gebruik gemaakt van dikwandige aluminium leiding of er is roestvast staal (RVS) toegepast als leiding materiaal. Het risico op lekkage door corrosie, is door het gebruik van materiaal met een grotere wanddikte of het toepassen van RVS aanzienlijk kleiner. Vanzelfsprekend is de kwaliteit van de beugeling en de onderlinge afdichting van de leidingdelen ook bij dit type leidingen van groot belang om de risico’s op lekkage tot een minimum te beperken. Ook deze leidingsystemen hebben een eindige technische levensduur. Het inspecteren, onderhouden en renoveren of vervangen van dit leidingstelsel moet daarom ook zijn opgenomen in het meer-jaren-onderhoudsplan (MJOP) van de VvE of de gebouweigenaar.
Technische levensduur, onderhoud & veiligheid
Collectieve rookgassystemen moeten, net als de erop aangesloten verbrandingstoestellen, periodiek onderhouden en geïnspecteerd worden om de goede werking en de veiligheid te borgen. De systemen hebben een maximale levensduur en zullen daardoor op termijn ook vervangen of gerenoveerd moeten worden. Fabrikanten van rookgasafvoeren garanderen hun product voor de levensduur van één ketel. Het is noodzakelijk om per situatie vast te stellen wat de resterende levensduur is van het rookgasafvoersysteem. Er mogen geen cv-ketels zijn geplaatst op rookgasafvoersystemen waarvan de technische levensduur is verstreken. Niet alleen de leeftijd van het collectieve rookgasafvoerkanaal is van belang. Ook moet het type verbrandingstoestel geschikt zijn en mogen de aangesloten toestellen elkaar niet ongewenst beïnvloeden. Is dit wel het geval, dan kunnen technische problemen ontstaan, of gevaarlijke situaties in de eigen woning, of in de woning van de buren. Denk aan het risico op een CO-incident.
Gemeenschappelijk bezit
Terwijl de cv-ketel meestal in eigendom is van de bewoner en hij/zij hier zelf verantwoordelijk voor is, geldt voor een collectief rookgasafvoersysteem dat dit vaak een gemeenschappelijk bezit is binnen een complex. Het systeem valt hiermee voor inspecties, onderhoud en vervanging dan vaak onder de verantwoordelijkheid van de VvE.
Omdat het van belang is om de veiligheid van het complete systeem te waarborgen, kan er niet per woning zomaar een cv-ketel worden vervangen. Ook kan er niet zomaar per woning aan een cv-ketel gewerkt worden. In beide situaties moet de volledige situatie inzichtelijk zijn. Zowel het collectieve rookgasafvoer systeem als de hierop aangesloten verbrandingstoestellen moeten technisch in orde en geschikt zijn om gezamenlijk te functioneren. Bij wijzigingen aan het systeem, bijvoorbeeld door het vervangen van een cv-ketel, zal altijd gekeken moeten worden naar het gehele systeem.
Met het oog op de veiligheid van de bewoners en van onze monteurs werkt Feenstra alleen aan cv-ketels die geschikt zijn voor het betreffende rookgasafvoersysteem. Voorwaarde hierbij is ook dat de technische levensduur van het (collectieve) kanaal nog niet is overschreden.
Om te kunnen bepalen of zo’n kanaal voldoet, is het noodzakelijk over een inspectierapport te kunnen beschikken of het Technisch dossier wanneer er sprake is van een nieuw aangelegd kanaal of een bestaand kanaal dat is gerenoveerd. De fabrikant van het CLV-systeem is de partij die over het algemeen de technische levensduur van een collectief kanaal garandeert. Ook als het systeem voor hergebruik is aangepast. Fabrikanten van verbrandingstoestellen geven de mogelijkheden en voorwaarden aan voor het aansluiten van hun toestellen op collectieve systemen. Op basis van deze gegevens en de aanvullende eisen en voorwaarden omtrent de veiligheid en werking in brede zin, kan Feenstra dan zo’n collectief systeem beoordelen. Vaak zijn dit dan ook maatwerktrajecten, waarbij Feenstra u dan de vereisten en technische mogelijkheden kan aangeven en de eventuele noodzakelijk aanpassingen voor u kan uitwerken.
Vanuit een onderhoudsvisie benadert Feenstra toestellen die zijn aangesloten op collectieve systemen als “één geheel”. Omdat voor het uitvoeren van werkzaamheden aan deze systemen altijd geldt dat de werking en veiligheid voor het gehele systeem geborgd moet worden, is het van belang dat de onderhoudsabonnementen voor alle toestellen aangesloten op het collectieve rookgasafvoersysteem bij Feenstra (of één andere partij) zijn ondergebracht. Werkzaamheden en bijvoorbeeld voorzieningen die noodzakelijk zijn voor het collectieve deel van het systeem en de veiligheid en werking als geheel, kunnen dan ook worden gegarandeerd voor het gehele systeem.
Door de Rijksoverheid is een uitgebreid document opgesteld met achtergrondinformatie over collectieve rookgasafvoersystemen, richtlijnen, eisen en verantwoordelijkheden. Dit document beschrijft een werkwijze voor het goed en veilig laten functioneren van gezamenlijke gasverbrandingsinstallaties. U kunt het hier downloaden.