Een paar uur later zit de tweeling bij te komen van hun avonturen. Ze raken niet uitgepraat over wat ze hebben gezien. ‘Ik was in een huis, in 1958, zegt Floor. ‘Smérig! Overal was roet en rook. Kleine kinderen moesten voordat ze naar school gingen de kolenkachel legen.’ Haar vader knikt:
‘Die kolen zijn een ramp voor het klimaat. Wist je dat ze nu nog stééds gebruikt worden om stroom op te wekken? We moeten daar snel mee ophouden, anders verpesten we de natuur.’
‘Nou, de toekomst ziet er beter uit dan je je misschien voorstelt’, zegt Felix. ‘Ik zag dat we in 2078 alleen maar energie opwekken zonder dat het slecht is voor de planeet. Aardwarmte, zonne-energie, windenergie – daaraan hebben we meer dan genoeg. Maar we hebben er wel zó lang over gedaan dat de natuur daar erg onder geleden heeft.’ Felix klinkt boos als hij dat zegt.
‘Rustig jongen’, zegt zijn vader lachend. ‘Het is nog niet te laat. We kunnen nu overstappen, dan zijn wij nog net op tijd. Gaan jullie nu je werkstuk afmaken, dan ga ik eens nadenken hoe ik zelf stroom kan opwekken.’ Floor en Felix kijken elkaar aan. ‘Laat dat nou maar over aan de vakmensen, papa. Dat gaat vast een stuk sneller.’