‘Het licht in de badkamer staat alwéér aan. En vannacht moest ik het ook uitdoen’, klaagt hij. ‘Overal in huis brandt licht, altijd. Weet je wel wat dat kost? Als we zo doorgaan, kunnen we de vakantie wel op onze buik schrijven.’ De ogen van de tweeling worden groot van schrik.
‘Maar het is ’s nachts zo donker’, piept Floor. ‘Ik vind donker eng’, zegt Felix.
‘Tja’, zegt papa. ‘Ik ook wel, eigenlijk. Konden we ook ’s nachts maar een beetje zon laten schijnen. Weten jullie dat de zon in één uur ongeveer evenveel energie geeft als we wereldwijd gebruiken? Waarom proberen we daar niet wat van te vangen?’
Dat lijkt de tweeling een goed idee. ‘Gaan we zonnepanelen kopen, net als de buren?’, vraagt Floor. Papa schudt zijn hoofd. ‘Nee, nee. Ik maak zelf wel iets. Wacht maar af!’
Een paar dagen later roept papa weer. Dit keer niet boos, maar juist heel opgewonden. ‘Floor! Felix! Kom eens! En neem Kaatje mee!’ Trots houdt papa vreemd glinsterende jasjes en broeken omhoog, aan elkaar geknoopt met elektriciteitsdraden. ‘Tadaa! Draagbare zonnepanelen met een accu erin.’ Even later ziet de poes eruit alsof ze klem zit in een buis. Floor en Felix lijken op robots uit de toekomst.