Permafrost is grond die altijd bevroren is. Het verschijnsel staat daarom ook wel bekend als merzlota; Russisch voor bevroren grond. Het oppervlak van de grond kan ‘s zomers tot bepaalde diepte ontdooien, maar de onderlaag blijft altijd bevroren. Op dit moment bestaat de aardse landmassa naar schatting voor een vijfde uit permafrost. De gebieden waar de grond permanent bevroren is, bevinden zich met name bij de polen en hoog in de bergen. Door het broeikaseffect neemt het aandeel permafrost snel af, waardoor er nog meer broeikasgassen vrijkomen en de aarde nog sneller opwarmt.
Door klimaatverandering wordt het steeds warmer op aarde. Dit heeft tot gevolg dat een deel van de permafrost ontdooit. Hierdoor komen grote hoeveelheden methaan en CO2 vrij die in de grond zijn opgeslagen. Dit versterkt het broeikaseffect, waardoor nog meer permafrost zal smelten. Het is dus belangrijk het smelten van de permafrost te beperken om een dergelijk vliegwieleffect te voorkomen. Naast een grote invloed op klimaatverandering heeft het verdwijnen van de permafrost grote gevolgen voor de natuur, bewoners en technologische installaties ter plekke, doordat de grond kan verzakken en de waterhuishouding ingrijpend verandert.
De wetenschappelijke, geologische definitie van permafrost is grond die minstens twee jaar op rij bevroren is. De bovenlaag van de grond, die in de zomer ontdooit en in de winter weer bevriest, wordt ook wel de actieve laag genoemd. De actieve laag kan enkele centimeters tot een paar meter bedragen. In deze laag kunnen ook planten groeien, in de permafrostlaag niet. Doordat het water uit de bovenste laag niet weg kan zakken, is de actieve laag moerassig.