Biomassa verwijst naar alle planten en dieren op aarde (zowel dood als levend). Biomassa is een belangrijke bron voor het opwekken van groene stroom of duurzame warmte. Wanneer we het hebben over energie uit biomassa, dan bedoelen we dus energie uit planten(resten) en dieren(resten).
Er kan onderscheid worden gemaakt tussen biomassa uit afval, en biomassa die speciaal geteeld of gefokt is om in energie om te zetten. De eerste soort omvat onder meer snoeiafval, houtresten uit de industrie, gft, oud papier en rioolwaterslib. Tot de tweede soort biomassa behoren onder andere suikerriet, maïs, palmolie, koolzaadolie en dierlijke vetten. De meest gebruikte vorm van biomassa is momenteel het verbranden van houtsnippers, die worden bijgestookt in kolencentrales.
Fossiele brandstoffen als steenkool, aardolie en aardgas hebben weliswaar een organische oorsprong, maar zijn door de tijd heen getransformeerd door geologische processen. Om deze reden zijn ze niet hernieuwbaar, en worden ze niet tot biomassa gerekend.
Biomassa is hernieuwbaar. Voor de geoogste planten en bomen kunnen immers weer nieuwe worden geplant. Het kan niet opraken en de productie ervan is betrouwbaar. In vergelijking met wind- en zonne-energie is het bovendien veel minder afhankelijk van weersomstandigheden. Of biomassa echt duurzaam is, blijft de vraag. Om biomassa om te zetten in energie moet het immers verbrand worden. Hierbij komen, net als bij het verbranden van fossiele brandstoffen, CO2 en andere schadelijke stoffen vrij.
Biomassa wordt veel gebruikt voor het opwekken van energie. Als u groene stroom afneemt bij uw energieleverancier, is de kans groot dat die is opgewekt door de verbranding van biomassa.