Verschillende wegen naar een beter Energielabel

De criteria voor een Energielabel

Voor het vaststellen van een Energielabel brengt een gecertificeerd energieadviseur een bezoek aan de woning. De adviseur bekijkt en beoordeelt de woning op diverse punten. Zo’n bezoek duurt gemiddeld anderhalf tot twee uur. Aan de hand van een aantal criteria komt er uit de inspectie een uitgebreid rapport. De conclusie van het rapport wordt uitgedrukt in een Energielabel. Ook het referentie energieverbruik in het aantal kWh per vierkante meter woonoppervlak per jaar is onderdeel van dit rapport. Dat is de basis voor de toekenning van het Energielabel, dat kan variëren van G (het minst zuinig) tot A++++ (het zuinigst).

Heeft uw woning al een Energielabel?

Lang niet iedere woning in Nederland heeft een (definitief) Energielabel. Zo’n label is namelijk pas verplicht wanneer een huis wordt opgeleverd (nieuwbouw), wordt verkocht of aan een nieuwe huurder wordt aangeboden. Gaat u uw huis niet verkopen of verhuren, dan is er op zichzelf geen noodzaak om een Energielabel aan te vragen. Toch kan het interessant zijn om dat wél te doen. Het rapport geeft u namelijk veel informatie over mogelijkheden om energie en dus geld te besparen. Weet u niet zeker of uw huis al een Energielabel heeft, dan kunt u dat checken via deze website.

Verschillende wegen die leiden tot een Energielabelsprong

1. Werken aan de woning zelf

- Isoleren
Bij veel bestaande woningen is isoleren een logische eerste stap. Zijn uw dak, uw vloer en uw buitenmuren niet geïsoleerd en hebben de ramen nog enkel glas, dan liggen er heel wat kansen om uw Energielabel te verbeteren. Toch is het niet zo dat u pas aan andere maatregelen kunt gaan denken als u het ‘isolatiepad’ helemaal tot het eind heeft gevolgd. Is uw dak bijvoorbeeld al redelijk geïsoleerd en bent u van plan over vijf of tien jaar het dak volledig te vernieuwen (en isoleren), dan hoeven andere verduurzamingsplannen daar echt niet op te wachten.

- Ventileren
Voldoende frisse lucht in huis is een zaak van levensbelang. Goed ventileren is dus noodzakelijk, zéker als u uw huis (ook) gaat isoleren. En ventileren heeft nóg een voordeel: doordat droge lucht sneller opwarmt dan vochtige lucht, bespaart u in een goed geventileerd huis ook energie. Eigentijds ventileren doet u vooral met een warmte-terugwininstallatie (wtw). In bestaande woningen kan een wtw alleen worden ingebouwd als onderdeel van een flinke renovatie. Maar áls u dat doet, levert dat wel direct een gunstiger Energielabel op.

2. Duurzaam verwarmen

In een redelijk geïsoleerde woning kan een duurzame verwarmingsinstallatie een prima begin zijn als u naar een beter Energielabel wilt toewerken. Daarbij is het altijd verstandig om te zoeken naar een oplossing die past bij de huidige toestand van de woning. In het overgrote deel van de bestaande woningen ligt een hybride verwarmingssysteem het meest voor de hand. Is uw huis redelijk goed geïsoleerd, dan kunt u daarmee de woning bijna het hele jaar op een aangename temperatuur houden. Het water in het verwarmingssysteem heeft een aanvoertemperatuur van 35 tot 55 graden. Op de koudste dagen krijgt de warmtepomp nog hulp van de cv-ketel op gas. De ‘hybride warmtepomp’ is een logische tussenstap op weg naar een woning waarin u voor het verwarmen helemáál geen gas meer nodig heeft. In veel huizen is dat al te realiseren door op termijn extra isolerende maatregelen te treffen. Een hybride verwarmingssysteem is in de meeste woningen te plaatsen zonder dat een ingrijpende verbouwing of een aanpassing van het afgiftesysteem nodig is. Met een hybride warmtepomp bespaart u direct tot ruim 60% op uw gasverbruik voor verwarming. Een all-electric warmtepomp met lage aanvoertemperaturen, zonder hulp van de cv-ketel, is eigenlijk alleen een realistische optie in (heel) goed geïsoleerde woningen. Warmtepompen met hogere aanvoertemperaturen zijn ook het overwegen waard, met name als uw huis matig geïsoleerd is en u op dit moment nog niet de mogelijkheden of middelen heeft om dat structureel te verbeteren. In welke situatie u zich ook bevindt, als u voor een passende warmtepomp kiest, gaat uw Energielabel er áltijd op vooruit.

3. Water anders verwarmen

Wilt u of kunt u niet ingrijpend isoleren en vindt u het nog te vroeg om over te stappen op een warmtepomp, dan is het verduurzamen van uw warm tapwater een betrekkelijk eenvoudige maatregel, waarmee u wél een Energielabelsprong(etje) kunt maken. Zo kunt u uw zonnepanelen combineren met een zonnestroomboiler. Daarmee bespaart u flink op het gasverbruik voor warm water. Ook van een zonneboiler (niet te verwarren met de zonnestroomboiler) knapt uw Energielabel zichtbaar op. Het effect van deze installatie, die bestaat uit een zonnecollector op het dak en een warmwatervat in huis, wordt nog wel eens onderschat. Ten onrechte, want de zonneboiler zorgt ervoor dat uw kosten voor warm tapwater aanzienlijk dalen. Nóg eenvoudiger is de keuze voor een warmtepompboiler. Daarmee beschikt u met hetzelfde comfort als met een cv-ketel of een elektrische boiler over warm water, maar dan een stuk duurzamer.

4. Zelf duurzame energie opwekken

Op weg naar een gunstiger Energielabel is er ook niets op tegen om te beginnen met de vierde weg: het installeren van zonnepanelen. Daarmee verduurzaamt u een aanzienlijk deel van uw elektriciteitsverbruik. De stroom die u niet zelf nodig heeft, levert de omvormer automatisch terug aan het elektriciteitsnet. Zolang de salderingsregeling nog van kracht is (tot 1 januari 2027), krijgt u voor de teruggeleverde stroom dezelfde prijs als die u betaalt voor de elektriciteit die u afneemt. Maar ook ná de salderingsregeling blijven zonnepanelen een aantrekkelijke investering.

Voor welke route naar Energielabel A kiest u?

Er zijn heel wat wegen die leiden naar een beter Energielabel. In deze illustratie ziet u hoe één en dezelfde woning met verschillende verduurzamingsmaatregelen het A+++-label kan veroveren.